Tekst: Berry Overvelde
Uit: Quest

Van Amsterdam tot Almelo: Nederlandse plaatsnamen zijn vaak vrij saai. Maar er zijn ook plekken die grappig, vies of exotisch klinken. Waar liggen ze? En betekenen hun namen wel wat je denkt dat ze betekenen?

Goor kan er ook niks aan doen mensen.
Credit: Dre Odz/Wikimedia Commons
Credit: Quest/Milo Rottinghuis/Art Associates

Waren de bedenkers van de plaatsnaam Tranendal depressief? Zaten ambtenaren te gniffelen onder het systeemplafond terwijl ze plaatsen als Waspik, Sexbierum en Boerenhol hun namen gaven? En hebben de naamgevers van Erica dat dorp vernoemd naar oud-zwemster en -politica Erica Terpstra? Je zou het bijna denken, maar nee.

Waar komen onze plaatsnamen vandaan?

De meeste plaatsnamen zijn niet bedacht in een anoniem vergaderzaaltje van een ministerie, maar danken we aan omschrijvingen die bewoners al eeuwenlang gebruiken voor die oorden. Die zijn meestal minder poëtisch dan ze klinken.

Vroeger, toen nog niet voor én na elke bebouwde kom een plaatsnaambordje stond, grepen mensen vaak terug op geografische eigenschappen om een bepaalde plaats aan te duiden. Een heuvel, een watertje, een windrichting, een dam of een bos: het waren allemaal dankbare elementen om een plek mee aan te duiden. Zo werd een dam in de rivier de Amstel, na een eeuw of wat verbasteren, Amsterdam. En een plek in Twente waar ooit een olmenbos stond, kennen we vandaag de dag als Almelo: ‘olm’ werd ‘alm’, en ‘lo’ betekent bos’. En zo ging het bij veruit de meeste plaatsnamen.

In dit artikel reizen we langs tientallen gehuchten, dorpen en een enkele stad met veel gekkere namen dan Amsterdam en Almelo. Tenminste: zo líjkt het. Want ze hebben allemaal een serieuze betekenis.

Negen ‘vieze’ namen (die niet zo vies zijn)

Stel, je woonde op een zandrug in Zeeland waar boeren zich hadden gevestigd ter bescherming tegen het zeewater. Als iemand dan vroeg waar je vandaan kwam, kon je zeggen: ‘Op de boere’nol.’ ‘Nol’ was een gangbaar woord voor een verhoging, zoals een zandheuvel, -rug of duin. Dit werd Boerenhol, die plaatsnaam heeft dus niets te maken met achterwerken van agrariërs. En Rectum? Nee, dat is niet de endeldarm van Twente. Waarschijnlijk komt -um van ‘heem’, woonplaats. En het begin van de naam is een verbastering van de nabije rivier de Regge. Poepershoek dan, in de kop van Overijssel? Een combinatie van ‘afgelegen plaats’ (-hoek) en ‘poeper’, een onaardige term voor Duitser, zoiets als ‘mof’.

Behalve plaatsen met een anale connotatie zijn er ook dorpen en buurtschappen die aan genitaliën doen denken. Maar Waspik in Noord-Brabant was niets anders dan een doorwaadbare plek in de moerassige omgeving: ‘spijk’ betekende ‘in water uitstekend stuk land’, en ‘wase’ was ‘slijk, slik, modder’. De ‘Pik’ uit het Drentse Pikveld slaat op taaie veengrond (‘pikke’ of ‘pekke’). En Kuttingen (Limburg)? Ook dat heeft niets van doen met geslachtsdelen, maar was ooit de thuishaven van ene Cotto (‘bij de lieden van de persoon Cotto’ betekent deze plaatsnaam, volgens de Etymologiebank van taalkundige Nicoline van der Sijs).

Van genitaliën is het een kleine stap naar de daad. Kom er maar in, Sexbierum. Vonden in dat Friese dorp vroeger met drank overgoten seksfeesten plaats? Nee hoor. Voor zover wij weten, komt het tweede deel van de naam van het Oudfriese bêre (‘schuur’ of ‘huis’), en verwijst ‘Sex’ hier vermoedelijk naar paus Sixtus II. Sexbierum is dus Sixtus’ huizen. Ontnuchterend. En nee, Rukven (Noord-Brabant) was geen verzamelplaats voor masturbeerders, maar lag bij een ruig ven (‘ruig’ was ruuch in het Middelnederlands). Zelfs in het Twentse Goor, tot slot, is het schoon wonen: het betekent ‘moerassige bosgrond’.

Dit is het begin van een artikel dat verschenen is in Quest 05/2024. Deze editie, met nog veel meer opmerkelijke plaatsnamen en hun verhaal, kun je hier nabestellen.